Kampvuurliedjes

Terrein

Afdeling NTKC algemeen

Er was een tijd waarin het kampvuur een bijna sacrale plek was en menig clubterrein met de weekenden vol stond met mooie katoenen tentjes. Wanneer de dag geëindigd was ‘op ’t vergevorderd uur’, aldus een oud kampvuurliedje, begaf ieder zich naar de kampvuurkuil. Als de eerste kampeerders arriveerden, laaide het ‘kampsymbool, de rode vlam’ al hoog op.

Er werd vroeg begonnen. Kinderen zaten vooraan lekker warm bij het vuur. Soms was er een kampvuurleider. Die startte dan het programma met kinderliedjes, liefst met bewegingen, en populaire refreintjes. Ook canons deden het goed. Als het ging schemeren moesten de kleintjes naar bed. Ze konden in hun slaapzak wegsoezend de ouderen in de verte nog horen zingen.

Kampvuurliedjes: waar kwamen die vandaan? We volgen het spoor terug. Vermoedelijk werd in de eerste twintig jaren van de NTKC (1912) al veel gezongen. Vooral toen na de Eerste Wereldoorlog gezinskamperen gebruikelijk werd. De keuze werd ongetwijfeld bepaald door Kun je nog zingen, zing dan mee, een zangbundel uit 1906. Die was bedoeld voor school en huiskamer en daardoor bij iedereen bekend. De bundel beleefde meer dan 40 herdrukken. Velen kenden liedjes uit het hoofd. In ’t groene dal in ’t stille dal. De Zilvervloot. Een karretje op de zandweg reed. De paden op, de lanen in. Op de grote stille heide. Bezongen werden natuur, landschap, vaderland en verhalende thema’s vol moraal en romantiek.

In 1928 hadden Boy Wolsey en Jan Waldorp hier schoon genoeg van. Allemaal te saai, te burgerlijk. Zij stelden de tweedelige zangbundel Zangzaad voor kampeerders samen. Die werd onder NTKC'ers meteen veel gebruikt. Het ging om de echte kampsfeer, zoals die kennelijk in de loop van de jaren was gegroeid. Honderden Zangzaadliedjes vonden hun weg naar het kampvuur.

Daarnaast maakte Wolsey in 1933 het zangbundeltje Jan Pierewiet, bedoeld voor het trekkerspubliek van jeugdherbergen uit binnen- en buitenland. Bedoeling was door het zingen, meestal onder leiding van de jeugdherbergvader, verbondenheid te ervaren. Dit boekje, met veel liedjes uit Zangzaad, kon je in rugzak en fietstas van NTKC'ers vinden.

Rond 1935 was er een Zangclub NTKC die voor de leden een selectie samenstelde: Wanneer de dag geëindigd is. De lucht is blauw. Bij ’t krieken der dagen. In die groote stad Zaltbommel. En veel buitenlandse liedjes als: Die Gedanken sind frei. It ain ’t gonna rain no more. Auprès de ma blonde.

De vierde zangbundel van belang voor onze liedcultuur verscheen in 1941: Het Nederlandse Volkslied (later: Nederlands Volkslied), meer bekend als Pollmann en Tiggers, naar de samenstellers. Zij vonden elkaar in de liefde voor het oorspronkelijke Nederlandse volkslied en werkten genereus mee aan de samenstelling van vergelijkbare zangbundeltjes voor verenigingen die iets met kamperen hadden. Die vulden hun bundeltjes aan met liedjes uit eigen kring en men nam ook liedjes van elkaar over. Het bekende Kom mee naar buiten allemaal dan zoeken wij de wielewaal was te vinden in vrijwel elk liedboekje, maar afkomstig van de socialistische AJC.

Zo’n degelijk ingebonden zangbundel met muzieknoten heeft de NTKC nooit gekend. Wel verschenen er tot ver na de oorlog primitieve liedboekjes van afdelingen of voor evenementen. De liedjes waren meestal ontleend aan genoemde bundels, aangevuld met zelf verzamelde of bedachte liedjes. Met natuurlijk lofzangen op het kamperen, de tent, de rugzak en op de NTKC. Kamperen moet je leren. Ode aan mijn dubbeldakstentje. Ode aan de rugzak. En het inmiddels een eeuw oude clublied: Van zon en van maan en van bosch en van hei, genieten de meeste kampeerders. Met als refrein: Kom dan doe mee met de N.T.K.C. Die zal je ’t kampeeren wel leeren.*

In de jaren tachtig leek het binnen de NTKC gedaan met de kampvuurzang. De maatschappij veranderde: minder binding met de club, buitenlandse kampeeravonturen, weerzin tegen oude tradities. Toch bleef het kampvuur populair. Maar nu met ondernemende kids die stokken met deeg en marshmallows vrijmoedig in het vuur steken, de ouders met een glaasje wijn en een blokje kaas. Geen kampvuurleider te bekennen. Dat er in het recente verleden weer gezongen werd danken wij aan actieve leden. Vooral de muziekgroep NTKC Zing ze droeg bij aan een tijdelijke opleving van onze zangcultuur aan het begin van de jaren tachtig. De groep gaf vier bandjes (later cd’s) uit met in totaal 144 kampvuurliedjes.

Misschien komt het er nog eens van, zo’n ouderwets zang-kampvuur. Maar voor de sfeer dan wel graag met katoenen tentjes – dan komen oude tijden weer even terug.

Jan Das, 2020

* Het NTKC-clublied en andere kampvuurliedjes zijn te beluisteren op YouTube: NTKC Zingt mee deel 1, NTKC Zingt mee deel 2, NTKC Zingt mee deel 3 en NTKC Zingt mee deel 4.

Meer over geschiedenis


Gepubliceerd op zondag 8 april 2012

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« De NTKC in oorlogstijd - 'De hunkering van de zonneflikkerende sneeuw' »