The road is long (Karin IJzerman)

Terrein

Een kleine drie jaar fietste Karin IJzerman met haar man Marten door Noord- en Zuid-Amerika. Het heeft haar een wijdere blik op de wereld gegeven. ‘Hoe armer de mensen, hoe groter hun hart.’

De eerste keer dat ik met de fiets op vakantie ging was in 1985, naar Terschelling. Ik had een zware dekenslaapzak bij me, een luchtbed en een pomp, alles in canvas fietstassen. En ik had een radio mee in een fietsmand, want ik wilde Live Aid niet missen. Later ben ik in vakanties onder meer naar België gefietst, naar Barcelona, en in 2000 naar Rome. Met Marten heb ik in Nieuw-Zeeland gefietst en van de oost- naar de westkust van de Verenigde Staten. Afgelopen zomer fietsten we het laatste deel van de Transandalus in Zuid-Spanje. Wij zoeken altijd onverhard op. Dan heb je meer mogelijkheden om wild te kamperen. Je bent veel meer één met de natuur.

The Great Divide
Twee keer zijn we vier à vijf maanden weggeweest en één keer zijn we in bijna drie jaar van Alaska naar Chili gefietst. Het eerste stuk, van Alaska tot de Mexicaanse grens, ging onder meer over een 4.000 km lange, deels onverharde fietsroute, de Great Divide Mountain Bike Route. Dat was schitterend. Je komt heel weinig mensen tegen. Geen terrasjes onderweg, alleen natuur. Campings zijn er bijna niet, het was vooral wildkamperen. Voor beren hoefden we niet bang te zijn dankzij bear spray en een bear fence, een soort hek van schrikdraad op batterijen. Dat schrikdraad spande je tussen vier paaltjes rondom de tent. Eten bewaarden we in een beercontainer, een soort kanobox die we achter op de fiets meenamen. Beren, muggen en voedsel, dat is zo’n beetje het enige waar je je druk om maakt.

Vertrouwen
In Guatemala kloppen de kaarten niet, en Google Maps is daar nog niet goed ingetekend. Maar we spraken voldoende Spaans om ons te redden. Bovendien: verdwalen bestaat niet, als je maar eten en water hebt. En je moet vertrouwen hebben in de mensheid! Campings zijn er in Midden- en Zuid-Amerika helemaal niet en wildkamperen was niet altijd veilig. Dus vroegen we aan mensen: mogen we ons tentje veilig tussen je kippen opzetten? Overal werden we met een warm hart ontvangen. Mensen deelden met ons wat ze hadden. Meestal had ik wel een ananas of zo bij me om terug te geven. Door de confrontatie met de armoede vond ik dit vermoeiender dan de Great Divide route. Maar door op die manier bij families te kamperen hebben we wel van alles geleerd over de gezondheidszorg, de economie, het dagelijks leven.

Brandweer en politie
In Colombia en Panama hebben we vaak met onze tent bij de brandweer of bij de politie gestaan, soms in het gebouw. Daar is het altijd veilig, er is 24 uur per dag iemand aanwezig.
Van Ecuador naar Peru was er een onveilig stuk. Vlak bij de grens was Marten een keer geld aan het wisselen bij een wisselkantoor, ik wachtte buiten bij de fietsen. Er stond een groepje mannen naar me te kijken. Ze wisten natuurlijk precies wat we daar deden, en er was maar één weg daarvandaan. We hadden een machete gekocht en die ben ik daar toen op m’n gemak gaan zitten inspecteren. Ik deed net of ik keek of hij overal nog even scherp was. Gelukkig is er niets gebeurd, en die machete hebben we alleen een keer hoeven te gebruiken om stekelig gras weg te snijden op een kampeerplek.

Plasemmer
In Bolivia was het soms zo koud dat ik onze waterfilter, bidons en eten in van dat stevige voorruitfolie voor de auto wikkelde, zodat het niet kapotvroor. Dat hadden we altijd bij ons om op te zitten. Ik had ook steeds een plasemmertje met een deksel bij me. Als het heel koud was hoefde je je tent niet uit, en als we bij een familie op het erf kampeerden hadden we het ook nodig. Dat spoelden we dan uit en 's avonds gebruikten we het weer om ons te wassen.

Wijde blik
Zo’n lange reis is wel wat anders dan een fietsvakantie van vier weken. Er gaan dingen kapot, je moet je broek naaien, de tent herstellen. Als we weer eens in een stad kwamen had ik altijd een heel lijstje: reparaties laten uitvoeren, naar de kapper, toiletartikelen inslaan. Na twee jaar waren we zover dat we bij het doen van boodschappen keken waar de meeste calorieën in zaten. Je hebt veel calorieën nodig.
Reizend op de fiets kom je heel dicht bij de mensen. En er wordt heel goed op gereageerd, als je tenminste niet in een te korte broek rondfietst. Je krijgt een ander perspectief op de wereld, een wijdere blik. Zo voelt dat ook letterlijk als je op de fiets zit: The road is long. Steeds verder en verder gaan, en vrij zijn om te kiezen of je links, rechts of rechtdoor gaat. Met een rugzak in de bergen heb je dat ook wel, maar dan ben je beperkter. Dat houd je minder lang vol en je kunt maar een piepklein tentje meenemen.

Eind 2011 kwamen we terug. We zouden dolgraag weer wat langer weg willen. Nederland vinden we nu zo aangeharkt. Ik zou best een nomade kunnen zijn!

Meer over fietskamperen


Gepubliceerd op woensdag 18 januari 2017

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Meer aandacht voor je omgeving (Fetsje Luimstra, Arthur Nooter, Kabe en Nora) - Teambuilding voor het gezin (Marjon Kaper, Peter van Herrewegen en kinderen) »