De rugzak als gespreksstarter (Sanne Bookelman)

Terrein

Sanne Bookelman kampeert sinds 2018 met de Jeugdsectie (JS), want ‘de mensen zijn leuk en open en de terreintjes zijn fijn’. Net als veel andere JS’ers reist ze meestal met het openbaar vervoer naar de kampeerterreinen. Met een rugzak. Bijkomend voordeel: je raakt onderweg zómaar met mensen in gesprek.

Het eerste jaar kampeerde ik veel samen met iemand die al langer bij de Jeugdsectie kampeerde, en die me in de groep heeft geïntroduceerd. De uitrusting verdeelden we dan over onze twee rugzakken. Inmiddels ga ik ook vaak alleen naar de kampjes en draag ik dus meer gewicht. Dat zit hem vooral in de tent. Ik gebruik nog steeds een tweepersoonstent, want daar kun je je rugzak lekker in kwijt.

Vlak voor ik met kamperen begon had ik een rugzak gekocht om naar Lowlands te gaan, maar die was veel te kort voor mijn rug. Op Koningsdag vond ik toen op de vrijmarkt een goede, verstelbare Nomad-rugzak, waar ik heel blij mee ben.

Zware dingen doe ik onderin en lichte bovenop. Ik heb de kleinste kookset van Trangia, die bevalt me heel goed. Het is een spiritusbrander met pannen, alles past helemaal in elkaar. De spiritus heb ik in een apart lekvrij brandstofflesje, ook van Trangia. Ik heb er een superhandig vuurbestendig bord bij gekocht dat ook als deksel kan fungeren. Aan kleding neem ik niet veel mee. Voor een weekendje alleen wat ik aanheb, schoon ondergoed en een pyjama. Als ik wat langer weg ga neem ik wel een extra shirt mee, maar nog steeds maar één broek.

Mensen die ook wel eens zouden willen kamperen met een rugzak, maar denken: daar heb ik niet de goede spullen voor, adviseer ik: gewoon gaan! Het geeft niet dat je nog niet de beste spullen hebt. Als je het leuk blijkt te vinden en het vaker wilt doen, komt dat wel. Al doende merk je wat je nodig hebt. Wees de eerste keer wel streng in de hoeveelheid die je meeneemt, vooral op het gebied van kleren. Mijn ervaring is dat je vaak met een derde minder toe kunt dan je denkt. Er zijn ook mensen die bij koud weer wel vier dekentjes willen meenemen, terwijl één fleecedeken vaak echt genoeg is.

Tot mijn twaalfde heb ik met mijn ouders veel in Frankrijk gekampeerd. Daarna heb ik jaren niet meer gekampeerd, omdat ik jeugdreuma kreeg. Nu kan ik het gelukkig weer, omdat de reuma rustig is geworden, maar af en toe is het wel een uitdaging. Vooral bij koud weer ben ik krakkemikkig en heb ik soms hulp nodig om overeind te komen. Maar dat weerhoudt me er niet van om ook in de winter te kamperen.

Of ik ook met de rugzak zou kamperen als ik andere vervoersmogelijkheden had? Dat denk ik wel ja. Vanwege het milieu ben ik niet zo’n voorstander van de auto, dus als je met openbaar vervoer kunt gaan, moet je dat lekker doen vind ik. Ik ga ook wel eens met de fiets en het ov, bijvoorbeeld met de trein naar station Den Haag en dan op de fiets naar terrein De Haan. Maar ik kies vaker voor de rugzak, want ver fietsen met bagage is voor mij niet te doen. En met een bepakte fiets de trein in vind ik best stressvol. Bovendien: als je met een rugzak reist, kijkt en spreekt iedereen je aan, dat vind ik ook leuk. Het is echt een gespreksstarter.

Een keer echt wandelen met de rugzak staat ook op de planning. Bijvoorbeeld samen met iemand van de JS een keer met de Zwerfgroep mee, of samen een tochtje uitstippelen. Gewoon uitproberen of dat gaat. En trainen, denk ik!

Meer over rugzakkamperen

Gepubliceerd 29 juni 2020


Gepubliceerd op vrijdag 29 juni 2012

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Vrijheid in de bergen (Jiska Kluit) - Niet te veel meenemen (Anouk Nieuwenhuizen) »