Kamperen met de hond (Judith Heuves)

Terrein

Toen Judith Heuves acht jaar geleden een hond kreeg, stapte ze over van fietsen op lopen. Aanvankelijk tochtjes via trekkershutten, want lopen met een kampeeruitrusting leek haar veel te zwaar. Maar sinds een jaar of drie is ze om, want kamperen geeft tóch de meeste vrijheid.

In Nederland wandel ik regelmatig weekendjes met mijn neefje Koen, nu 13 jaar, en mijn hond. Eerst met alleen een slaapzakje in de rugzak; we overnachtten dan in trekkershutten. Maar de laatste twee, drie jaar draagt Koen ook zijn eigen tentje. Een dip tijdens het lopen is bij hem goed te verhelpen door hem de gps in handen te geven. Kamperen doen we meestal op natuurkampeer- of NTKC-terreinen. Met zijn ouders gaat hij naar heel luxe campings, maar op de kleine en eenvoudige terreintjes waar hij met mij komt, vermaakt hij zich ook prima. Als hij maar een zakmes en een stok heeft. En op een brandertje eten klaarmaken vindt hij hartstikke leuk.

Vanuit mijn woonplaats Apeldoorn lopen we bijvoorbeeld wel eens een driedaags rondje via NTKC-terrein De Kooiberg in Ugchelen en Landgoedcamping Westerwolde (Halte Assel) 8 km daarvandaan. Anders dan op De Kooiberg mag je daar wel een fikkie stoken, dat vindt Koen ook geweldig.

De Kooiberg kwam ik tegen toen ik ooit op zoek was naar kampeermogelijkheden in de buurt van Apeldoorn; zo heb ik de NTKC leren kennen.

Groepsreis met honden

Afgelopen zomer ben ik met een groepsreis naar Noorwegen geweest. Het was een reis van de Nederlandse organisatie True Nature Trails, speciaal gericht op kamperen met honden. Met vier personen (inclusief reisleider) en vijf honden wandelden we zeven dagen door de Hardangervidda, de grootste hoogvlakte van Europa. Wat een fantastische ervaring was dat. Het is moeilijk te omschrijven, maar de natuur is echt overweldigend en dat beleef je heel intens. Je hebt dagen dat je niemand tegenkomt, en het is daar nog écht stil. Het werd ook niet donker. De eerste dag vond ik het irritant dat ik geen mobiel bereik had, maar daarna was het juist heerlijk. Het jaar ervoor had ik een rondreis met de auto door Noorwegen gemaakt en dacht ik al: wát een mooi land. Maar deze wandelreis was helemáál bijzonder. Je bent echt één met de natuur.

Het voordeel van Noorwegen is, dat je daar overal mag wildkamperen. Dat geeft ultieme vrijheid. Overal is water, en dat kun je overal drinken, dus eigenlijk kun je overal staan. We wasten ons in een rivier. Dat was wél koud!

Bosbessen en zalmforel

Ik had gevriesdroogd eten bij me voor mezelf en brokken voor de hond. Een deel van ons eten plus hondenvoer hadden we naar een berghut opgestuurd waar we halverwege de week aankwamen. Na een week gevriesdroogd eten is vers eten, of zelfs een verse appel, wel weer héél lekker trouwens. Het was bosbessentijd, dus we plukten regelmatig bessen. En toen we een keer langs een meer liepen, kwam een stel vissers ons twee zalmforellen brengen, want ze hadden genoeg.

Je moet kleren voor alle weersomstandigheden bij je hebben, want in de bergen kan het weer sterk wisselen. En voor de hond had ik behalve een drinkbak en eten ook een regenjasje en een isolerend matje bij me. Al met al liep ik met 20 kg op mijn rug. Daar heb ik wel voor getraind, door veel in de duinen en in de omgeving van Nijmegen te lopen en het gewicht langzaam op te bouwen.

Mijn hond vond het trouwens geweldig. Hij kon bijna continu loslopen, dat was voor hem een paradijs. Van tevoren hadden alle groepsleden met elkaar en met de honden kennisgemaakt. Want als een van de honden echt niet met de andere had kunnen opschieten, was het niet fijn geweest om daarmee een week de bergen in te gaan.

Wat neem ik mee

Ik word steeds kieskeuriger in wat ik meeneem, vooral wat kleding betreft. Ik heb één set aan en heb dan nog één droog shirt en een droge thermobroek bij me, verder niet. Wat langer in dezelfde kleren lopen blijkt geen probleem te zijn.

De meeste spullen, zoals een slaapmatje, en zelfs een goeie regenjas, heb ik via Marktplaats tweedehands aangeschaft. Na lang zoeken, dat wel. Schoenen en een rugzak heb ik wel nieuw gekocht. Die zijn essentieel, en heel persoonlijk. Die moet je heel goed uitproberen in de winkel.

Toen ik nog met de fiets tochten maakte, kookte ik zelf, maar als ik wandel, kook ik vaak alleen water. Eerst had ik een gewone gasbrander, maar inmiddels heb ik er een van Jetboil. Die is net wat sneller en er zit een soort grote beker bij. Ik neem dus geen pannen en keukenspullen mee, alleen een lange lepel. En onderweg heb ik altijd een thermoskan met warm water bij me, voor een kop thee. Zeker in Noorwegen was dat lekker.

Als je op een kampeerterrein andere rugzaklopers tegenkomt, is het ook altijd leuk om te kijken wat zij voor spullen bij zich hebben.

Genieten

Wandelend met m’n rugzak geniet ik zo enorm van de vrijheid en de rust. Fietsen vind ik ook leuk, maar dat is met een hond wat lastiger. Als je wandelt, leg je kortere afstanden af, maar beleef je je omgeving veel intenser. Je hebt bijna niks bij je, een zitmatje om op te zitten, maar je merkt dat je ook niet meer nodig hebt. Ook maak je als wandelaar makkelijk contact en kom je leuke, gastvrije mensen tegen, is mijn ervaring.

Graag zou ik ook eens drie of vier weken achter elkaar gaan lopen. En dan het liefst in Scandinavië of Schotland, waar je mag wildkamperen.

Meer over rugzakkamperen

Gepubliceerd 28 juni 2020


Gepubliceerd op donderdag 28 juni 2012

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Ruim 40 jaar zwerf-ervaring (Frans en Ria Schlüter-Olbers) - De overtreffende trap van rustgevend (Roosmarij) »