Ruim 40 jaar zwerf-ervaring (Frans en Ria Schlüter-Olbers)

Terrein

Ruim veertig jaar geleden maakten verhalen van een zwerfgroep-deelnemer Ria zo enthousiast, dat ze Frans overhaalde om een weekend-rugzaktocht met de Zwerfgroep uit te proberen. Met een geleende uitrusting liepen ze in november 1979 naar het toen net door de NTKC aangekochte kampeerterrein De Hertenweide in Zorgvlied, en waren compleet óm. Meer dan honderd rugzaktochten in binnen- en buitenland volgden, uiteraard ook met de kinderen. Nu zet Frans nog steeds de paastocht van de Zwerfgroep uit. En Ria loopt nog altijd intens genietend mee.

Met de rugzak kamperen was in 1979 weliswaar een nieuwe ervaring voor Ria, maar kamperen op zich deed ze al sinds haar dertiende. En dat met zo veel plezier, dat ze haar eerste salaris als verpleegkundige met volle overtuiging uitgaf aan een huttent, die ze ‘deelde’ met collega’s en familie. Frans kende het kamperen, zowel met de fiets als met de rugzak, al vanuit de Scouting waarvan hij sinds zijn achtste lid was.

Kletsnat ribfluweel

Ria: ‘Tijdens onze eerste gezamenlijke rugzaktocht regende het bijna de hele dag. Alle stress en ellende uit het werk van de afgelopen week spoelde van ons af. Toen had je nog geen sneldrogende outdoorkleding; we droegen ribfluwelen knickerbockers, die zeiknat werden. Na aankomst ben ik in de tent gaan koken en heb met een warm pannetje de broeken droog gestreken. En dat lukte! We hadden het echt dol.’
Naast trektochten met het gezin in Scandinavië, de Eifel en de Alpen, werd deelname aan zwerfgroeptochten voor de familie Schlüter vaste prik. Die regelmatige rugzaktochten in de weekenden werden voor hen dé manier om hun spreekwoordelijke accu op te laden, realiseerden Frans en Ria zich later. ‘Want als je eenmaal “en route” bent, ben je alleen nog maar dáármee bezig’, legt Ria uit. ‘Het maakte het mij mede mogelijk om mijn werk als bedrijfsleider in een machinefabriek te blijven doen’, verklaart Frans.

Spelletjes en verrassingen

Zoon Coen en dochter Marleen, toen 9 en 7, moesten er ook aan geloven. Voor Marleen, klein en tenger voor haar leeftijd, naaide Ria zelf een rugzak waarin ze ter versteviging baleinen uit haar moeders korset verwerkte. Op trektochten nam het gezin gedroogd eten mee: eiwitten, Brinta, melkpoeder en droogmaaltijden. Dat wil niet zeggen dat ze niets vers binnenkregen. Een dierbare herinnering is bijvoorbeeld het wildkamperen op een Oostenrijkse alpenweide die vol stond met bieslook. Met handen vol ging die door de soep en de boerenkool. Ook moest elk gezinslid elke vakantie een persoonlijke, lekkere verrassing meenemen voor ’s avonds.

Een richtlijn voor kinderen onder de twaalf, zegt Frans, is dat de gevulde rugzak niet meer kilo’s mag wegen dan de helft van de leeftijd. Daarom droegen de kinderen in het begin, behalve een favoriet knuffelbeest, alleen een zak ‘droogvoer’, hun ‘verrassing’ en een donzen ‘olifantspoot’. Die laatste, een korte binnenslaapzak tot het middel van bergbeklimmers, was een nuttige tip van een bergsportzaak. De kinderen pasten er tot hun wangen in en het bespaarde veel pakvolume in vergelijking met een normale donzen slaapzak. Spelletjes konden vanwege ruimte en gewicht niet mee. In plaats daarvan tekende Ria met viltstiften damborden op oude T-shirts. Ter plekke zochten ze lichte en donkere steentjes, en dammen maar.

Vooral de vrijwel maandelijkse zwerfgroeptochten hebben Coen en Marleen wel eens als ‘heilig moeten’ ervaren, daar hadden ze destijds niet altijd zin in. Maar beiden kamperen nu nog steeds, en twee kleindochters hebben inmiddels onder de hoede van papa Coen en opa Frans aan een Houtvuurkamp van de Zwerfgroep deelgenomen.

Zwerfgroep: ook voor einzelgängers

Frans: ‘Lopen met de Zwerfgroep is een combinatie van georganiseerd en ongeorganiseerd lopen (of zwerven). Je weet waar de tocht begint, je hebt een stafkaart en het startcoördinaat. Bij dat startcoördinaat vind je de volgende coördinaatgegevens, en zo verder tot het eindcoördinaat van die dag. Daar kampeer je, maar hoe je daar komt is aan jou. Dat noemen we het echte zwerven! Vanaf 10 uur ’s ochtends start iedereen op een tijdstip naar eigen wens. Je kiest zelf of je alleen loopt of afspreekt om dat met anderen te doen.’ Anders dan mensen wellicht denken, betekent lopen met de Zwerfgroep dus niet per definitie dat je dat in een groep doet.

Waar je precies overnacht, is voor de deelnemers steeds weer een verrassing. ‘Bij drie à vier van de tien tochten per jaar gaat het om een NTKC-terrein,’ vertelt Frans. ‘Andere overnachtingen zijn vaak op het land van een boer of in een bos. Als dat beter uitkomt staan we ook wel eens op een reguliere camping, maar dan altijd op een eigen veldje.’ Op die overnachtingsplek tref je de kampmeester, bij wie je je inschrijft, en de andere deelnemers. Ook daar bepaal je zelf de mate van contact. De einzelgänger is meer dan welkom, ‘alles is oké’. Frans: ‘Er doen ook aardig wat dames mee die niet graag alleen lopen en nooit alleen bij een boer of in een bos zouden gaan staan. Kamperen met de Zwerfgroep geeft naast een uitdaging ook plezier en veiligheid.’ Ria: ‘Je weet in elk geval dat je een plekje hebt.’ Voor anderen is het ontmoeten van gelijkgestemden juist een aantrekkelijk aspect van de Zwerfgroep; Ria en Frans maakten er vrienden voor het leven.

Tochten uitzetten op de grens

Tot zo’n dertig geleden zette het zwerfgroepbestuur (groepsraad genoemd) alle tochten uit. Als voorzitter gedurende acht jaar had Frans daar een flink aandeel in. Inmiddels is die ‘last’ veel meer verdeeld en zetten meerdere ‘uitzetters’ tochten uit. Frans neemt al jaren de jaarlijkse vierdaagse paastocht voor zijn rekening. Hoe pak je zoiets aan?

‘Ik begin met een stafkaart van het gebied waar ik naartoe wil. Het moet een mooi én afwisselend natuurgebied zijn en de Zwerfgroep moet er de afgelopen vijf jaar niet zijn geweest. Voor de Paastocht van 2020, in verband met het coronavirus verschoven naar 2021, werd dat het noorden van Twente en het graafschap Bentheim, net over de Duitse grens. Ik sta erom bekend dat ik tochten uitzet die in meerdere opzichten “op de grens gaan”. Vervolgens is de vraag: waar kunnen we beginnen? Bij het startpunt moet een parkeerplaats zijn waar auto’s een paar nachten kunnen blijven staan, en de plek moet ook per openbaar vervoer bereikbaar zijn.’

Onderhandelen

‘Vanuit het startpunt plan ik eerst grof op de kaart een route. Het uitgangspunt is om zo veel mogelijk onverhard te lopen. Ik meet de afstanden en kijk waar ik zo’n beetje wil overnachten. Vervolgens ga ik ernaartoe en kies ik, afhankelijk van de situatie ter plekke, de coördinaatplekken; nooit meer dan vier of vijf per dag. Op de beoogde overnachtingsplekken klop ik gewoon bij een boer of landeigenaar aan. Daar vertel ik wat de Zwerfgroep is en laat ik foto’s zien: “kijk, zo ziet het eruit als wij ergens kamperen, zeg maar bivakkeren.” Verder komt aan de orde dat wij een terrein schoner achterlaten dan we het aantreffen. Na een uurtje – of wat langer – praten, vindt men het meestal goed. Sommige boerenfamilies vinden het prachtig dat wij komen. We bespreken toiletten en water en onderhandelen over de prijs: afhankelijk van de accommodatie tussen de € 2,00 en € 4,50 per persoon.

Bij meerdaagse tochten zijn er altijd mensen die niet al op vrijdag kunnen beginnen, dus ook op zaterdag is voor hen een goed bereikbaar startpunt nodig. Ook zet ik parallel een fietsroute uit, want zo’n 10% van de deelnemers doet het zwerven op de fiets.

Als de tocht rond is, zet de toersecretaris van de groepsraad de deelnemersinformatie op de mail en op de NTKC-site, zodat clubleden zich op de tocht kunnen voorbereiden. Vaak loopt het traject over meerdere stafkaarten, maar tegenwoordig kun je daar bij Pied à Terre of bij een goede copyshop één kaart van laten maken. In de deelnemersinformatie staat ook hoe je zo’n samengestelde kaart kunt bemachtigen.’

Kampmeesterteam

‘Daags voor de startdag van de tocht hang ik elektriciteitsbandjes met informatie over coördinaten of knooppunten om bomen of palen. Die bandjes zijn herkenbaar aan hun rode kleur en aan een opschrift van de tocht, bijvoorbeeld “NTKC Paastocht 2021”. Dat ophangen doe je veelal samen met een andere “zwerver”, met wie je een kampmeesterteam vormt.

Als uitzetter ben je dus ook kampmeester, zelf loop je niet mee. Er moet namelijk altijd een auto zijn, voor noodgevallen. Je bent steeds als eerste op het terrein en zet daar je tentje en de vlaggenstok op. Aan de vlaggenstok wordt een mededelingenbord gehangen met locatie-informatie, het eerste coördinaat van de volgende dag en aanvullende info voor diezelfde dag en de volgende ochtend.

In het grijze verleden was het bij de Zwerfgroep “uit den boze” om naar de kroeg te gaan. Ook deed je geen boodschappen onderweg, je nam lichtgewicht voedsel mee om alleen maar in de natuur zijn! Tegenwoordig geven we het aan als er een kroeg op loopafstand van het terrein is.

Ook proberen we van november tot maart/april voor een kampvuurtje te zorgen, zo nodig met een vuurschaal.’

De mens is een lopend wezen

Rugzaklopen lukt Frans helaas niet meer in verband met een beperkte gezondheid. Maar het uitzetten en organiseren van tochten geeft hem óók voldoening. Ria ontdekte nog niet zo lang geleden dat het torsen van een complete kampeeruitrusting in haar eentje haar ook goed afgaat, dus als alles meezit blijft zij tochten meelopen.

Wat maakt het lopen met de rugzak voor hen nou zo waardevol? Ook als je het vergelijkt met fietskamperen, wat de Schlüters eveneens met veel plezier doen en deden? ‘Rugzaklopen geeft nog sterker het gevoel van vrijheid. Wanneer je loopt, sta je nóg meer in contact met de omgeving dan wanneer je fietst. En ook het contact leggen met mensen onderweg gaat bij lopen nog makkelijker dan op de fiets’, zegt Frans. ‘Ik zie het zo: de mens heeft zich geëvolueerd als een lopend wezen. Alles wat we daarnaast aan beweging doen is aangeleerd. Lopen is ons meest natuurlijke gedrag, en dat voel je ook wanneer je het doet.’ Ria voegt toe: ‘Pas nog wandelde ik in Zwitserland en dacht ik weer: dít is toch waar het allemaal om gaat. Wandelen in de natuur, met jezelf. Dan glijdt er zó veel van je af.’

Minder meenemen wordt een sport

Iets anders wat voor lopen nog sterker geldt dan voor fietsen, is het uitgangspunt ‘wat je thuislaat, is meegenomen’. Ria en Frans hebben ervaren dat steeds minder meenemen óók een sport wordt. Ria: ‘Een vork heb je bijvoorbeeld niet eens nodig. En één mok per persoon is voldoende. Wat je wél nodig hebt, voor vocht en kou, is een zitlap. Die kun je bovendien ’s nachts onder je benen leggen ter aanvulling op een kort slaapmatje.’ Frans: ‘Een regenbroek gaat bij ons ook altijd mee. Die wordt niet veel gebruikt, maar met veel regen ben je blij dat je hem hebt. Als je vaker loopt, loont het om te investeren in sneldrogende kleding. Draag nooit een spijkerbroek, die krijg je niet meer droog als hij eenmaal nat is.’

De kernvraag die iedereen zich volgens Ria moet stellen, is: ‘Als ik iets graag wil meenemen, welke concessies moet ik dan doen om te kunnen blijven wandelen?’ Zelf neemt ze bijvoorbeeld altijd een donzen slaapkussentje mee. Wandelsokken draagt ze over kleine, dunne binnensokjes zonder naden, die je snel wast en droogt. Op die manier heeft ze maar één paar dikke wandelsokken nodig. ‘Voor mij werkt dat, maar je moet het wel goed uitproberen in verband met mogelijke blaren.’

Veel plezier heeft Ria van haar ‘etuis’, kleine spullenzakjes met een horizontale sluiting van klittenband, zelf gemaakt uit oud grondzeil. Daarin neemt ze bijvoorbeeld koffie/thee en kruiden in plastic zakjes mee en houdt ze bestek bij elkaar. Waterdichte tasjes in verschillende kleuren helpen om de rugzak en de ingerichte tent overzichtelijk te houden: één voor kookspullen, één voor eten en één voor kleren. Deze wat grotere ‘etuis’, met een ritssluiting en voorzien van lusjes om de ‘bag’ zo nodig in een boom te kunnen hangen, kennen oudere clubleden nog als Timbag (van oud-zwerver Tim Bruin). Frans en Ria kochten ze ooit bij buitensportzaken en Ria naaide er ook een paar zelf in elkaar.

Een laatste praktische tip uit de rijke ervaring van Frans en Ria: ‘Pak je rugzak altijd op dezelfde manier in. Dan kun je hem zo nodig ook in het donker in- of uitpakken.’

Hartenkreet

‘Rugzakwandelen: gun het jezelf, probeer het uit, plan het in je persoonlijke agenda!’

Meer over rugzakkamperen

Gepubliceerd 26 juni 2020


Gepubliceerd op dinsdag 26 juni 2012

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Lopend mijn hoofd leegmaken (Olga van Kleef) - Kamperen met de hond (Judith Heuves) »